Phu Quoc
Paradijs
We moeten er snel heen, zeggen ze. Het is paradijs en het duurt nog een paar jaar en dan is het verpest. Ik denk dat het mee valt, achteraf. Maar we gaan natuurlijk wel want het is de perfecte afsluiting van een paar weken Vietnam.
Bovendien, we kunnen na een trip door de Mekong Delta een uitstekende aansluiting vinden door onderweg uit te stappen om de boot naar Phu Quoc te pakken. Die gaat in Rach Gia, een superferry zelfs. Na een uurtje op dek moeten we naar beneden want het wordt te gevaarlijk; het gaat te snel.
We zien het al bij aankomst, dit ziet er goed uit. Verlaten witte stranden, palmbomen, lekker weer, hier en daar een strandtentje. We komen uiteindelijk in een bungalow die net nieuw is, op Long Beach.
Paris Beach, heet het mini-resort, want hij is Frans en zij is Vietnamees en na jaren Parijs is dit hun eindbestemming: een resort runnen.
Dat betekent uitstekend eten, Aziatisch met Franse invloeden, heerlijk. Op een terras waar je alleen van kunt dromen. In een bungalow met alle gemakken. Dit is top!
We wandelen, luieren, eten & drinken en ´having the time of our lives´. Natuurlijk huren we een brommertje. Ook om de Chileense flessen wijn te halen in het hoofdstadje. Die zijn veel beter en goedkoper dan op het resort en we hebben een ijskast, tenslotte. Neem ook even wat pils mee!
Mirjam laat haar voeten ´doen´, vindt ze lekker. Joop ligt in de hangmat, met een koud blik. Ook leuk! Tijd voor een wijntje op het terras. Brutale Vietnamese meisjes bedienen ons, als zijn we hier al jaren. Een visbarbecue? Wel ja, goed toch. Op tafel krijgen we een brandende barbecue, en een Vietnameesje die keurig de visjes voor ons grilt. De zee kabbelt en deint, de sterren fonkelen en onze blote voetjes wrijven over het terras. Dit is goed, en ons bed is hier tien meter vandaan.
Het strand is prachtig. Wit strand, een meter of acht breed, met golven die op het zand slaan en een blauwe horizon met schapenwolken. Af en toe vaart een vissersbootje voorbij. Idyllisch, maar het wordt ook zo bijgehouden. Doe je dat niet, dan wordt het een afvalstrook. Het eiland is inderdaad nog grotendeels onbedorven. Dus nog geen toerisme maar hier en daar armoedige vissersdorpjes. De vissers geven niet om hagelwitte stranden en laten het afval van de zee en de palmbomen rustig liggen. Gaat het verdwijnen? Komen er nog meer grote projectontwikkelaars? Het tempo lijkt laag maar zeker weten doe ik het niet…..
We zijn vijf dagen op Phu Quoc en het regent daarvan één uur. Net als wij een brommer gehuurd hebben. De zandwegen veranderen in modderpoelen. Na een tijdje gaan we er toch maar doorheen; we moeten tenslotte nog wijn en bier scoren. Met een rugzak vol spiritualiën verliezen we de macht over het stuur, de banden zijn bedekt met een centimeter modder. Daar liggen we in de blubber. Gelukkig kunnen we erom lachen.