Sint Petersburg
Metro
Busreizen door een nieuw vreemd land zijn het leukst; je ziet meer dan zelf rijden, dan in de trein en zeker in het vliegmachine. Wat zie je dan als je de grens passeert met Finland? Russische tekens, stoere boeren langs de kant van de weg, vrouwen met hoofddoekjes zoals mijn moeder ze droeg, witte kool en vooral strakke gezichten.
In Sint Petersburg een heel ander beeld. Een metrapool, een bruisende stad. We worden afgezet in een megahotel. Wat een gebouw! Een gigantisch plein ervoor met een groep standbeelden die ongetwijfeld een revolutionair tafereel uitbeelden: soldaten met geweren, boeren met harken, vrouwen met sikkels, dat werk.
Het is heet, bloedheet, hittegolf in Sint Petersburg! Met de metro naar het centrum duurt een minuut of twintig. Je gaat met de roltrap een verschrikkelijk eind de diepte in en komt in de volle metro. Weer die strakke gezichten. Velen lezen een boek. We ontcijferen de Russische letters en dat gaat best.
Boven de grond krijg je gelijk dorst van de hitte. Dat is geen probleem, volop terrasjes met lekkere pilzen. De stad zelf is een openluchtmuseum. In navolging van de tsaren bouwden de gegoede burgerij hun eigen paleizen. Je ziet de westerse invloed. De gevels zijn prachtig maar naar het schijnt is het daarachter kommer en kwel. De bouwkundige staat van vele gebouwen is schrikbarend slecht en de overheid heeft beperkt budget. Om het imago op te houden, om de toeristen te blijven trekken, richt men zich vooral op de zichtbare voorkant.
Op de Nevsksi Prospekt, de drukke winkelstraat, is het flaneren geblazen. De hittegolf is ook overgeslagen naar de Russische vrouwen. Met korte jurkjes wandelen ze zelfverzekerd door de stad. Alle nationaliteiten hoor je hier en je voelt je verwant met andere west-Europeanen, met Spanjaarden, Engelsen en Italianen. Het is een echte slenterstad. We lopen naar de Admiraliteit, de Sint Isaac Kathedraal en naar het oude gedeelte waar de stad gesticht is. We varen door de grachten en zien de rijkdom van weleer.
Natuurlijk staan we uren in de rij om in de Hermitage te komen. In recordtijd spoedden wij ons door de ontelbare vertrekken. Wat een kunst, niet normaal. Oude Hollandse meesters, Dali, Picasso, Franse grootheden, je kan het zo gek niet bedenken. De tsaren hadden niet genoeg aan een enkel paleis. We nemen een boot en komen bij het zomerverblijf van Peter de Grote, het Peterhof, geïnspireerd door Versailles. Een paleis wat van goud, kitsch en grootheidswaanzin aan elkaar hangt. Ik vind het prachtig, Mirjam vindt het niks. ‘s Avonds eten we natuurlijk Boeuf Stroganoff, een recept wat zijn oorsprong hier heeft. Terug weer met de metro naar ons kolossale hotel. Kijken naar de Russen. Indrukwekkend.