Racebaan
Mijn broer is jong van geest…, altijd geweest. En gek van alles wat rijdt, het liefst hard. Zelf sturen, er naar kijken of een hendeltje indrukken, het maakt niet uit.
Verslaggever Leonie Groen verdwaalde in Zaandam en kwam deze oudere jongeren tegen. Ze tekende gelijk een diepteinterview op. De foto’s zijn van Dirk Jongejans.
‘Na digitaal wil je niet anders’
Er is sinds de jaren zeventig wel het een en ander veranderd in het speelgoedracen. Dat kun je zien op de woensdagavonden in buurthuis De Bovenkruier in het Kalf, waar een groep hobbyisten wekelijks met een 25 meter lange racebaan speelt.
Iedereen kent wel de racebanen van vroeger. Bij het merk Scalextric had je mooie auto’s: een brandweerrode Cooper C81 en zijn lichtblauwe broertje. Je kon ze tegelijk laten rijden. De 23-jarige Zaandamse Monique Sopjes, werkzaam bij Lidl, bezat vroeger zo’n baantje. Dergelijk speelgoed kom je in het buurthuis niet tegen.
De racebaan van tegenwoordig is digitaal. ,,Dit spul, wij werken met het Spaanse merk SCX, is pas sinds enkele jaren te koop”, vertelt de 55-jarige Zaandammer Dirk Wals, in het dagelijks leven als vrijwilliger werkzaam bij het ROC op de afdeling motorvoertuigen.
Thuis heeft Wals een analoge baan liggen. De voordelen van een digitale baan, ten opzichte van een analoge, zijn meteen duidelijk: je kunt er meer dan twee auto’s op laten rijden. En: je kunt de auto’s van baan laten wisselen. Net echt!
Voor je begint laat je de auto’s eerst inrijden – om de bandjes op te warmen – en een stuk of vijf kwalificatieronden rijden. ,,Het lijkt heel gemakkelijk”, zegt Roy van Komen (27), woonachtig in het Kalf en in het dagelijks leven werkzaam bij BB Hal.
Hij stuurt zijn Subaru Impreza over de baan. ,,Het is heel beheerst rijden. De wagens remmen op de motor maar je kunt ze afstellen: als je het gas loslaat, laat je ze bij voorbeeld 40 procent of 70 procent remmen.”
Wals is van het sleutelen. ,,De auto’s vervuilen.” Hij heeft een gereedschapsset bij zich en is niet te beroerd om te laten zien dat de auto’s contact maken met koperdraad (net als vroeger) en dat een magneet de wagens op koers houdt. ,,Met lood kun je ze verzwaren. Neemt niet weg dat de auto’s nog geregeld uit de baan vliegen en op de grond kletteren. Maar ze kunnen het hebben, in tegenstelling tot de speelgoedwagens in de formule 1 klasse.”
De banden van de auto’s kun je verbreden en van profiel voorzien. Maar bij het optuigen van een auto moet je je volgens Wals wel houden aan de spelregels, ontworpen door de groep in gezamenlijk overleg. ,,Je mag bij voorbeeld niet zo breed worden dat een ander er niet meer langs kan.”
Aardig is ook dat je deze auto’s bij tijd en wijle de pit in moet sturen om te tanken. ,,Niet vergeten, anders heb je een probleem”, zegt Danny van Komen (23), broer van Roy, werkzaam bij een groothandel voor de horeca in Oostzaan. Wals wil de baan wat verder aankleden. ,,Vroeger hadden we iemand die poppetjes neerzette maar hij is ermee gestopt.” De groep redt zich nu met een takje kunst-den en een brug. Het maakt ze niet veel uit. ,,We komen tenslotte om te racen.
In het echt rijdt geen der groepsleden hard. Alleen Anna Haring uit Den Helder wil zich er heel enkel aan bezondigen.
Bovenste foto, van links van achter naar voor: Danny van Komen, broer Roy en André Kramer. Rechts, van achter naar voor: Dirk Wals, Anna Haring en Monique Sopjes.