Botswana
Olifant
Wat een raar land! Maar wel heel apart. We nemen vanuit Zimbabwe een taxi de grens over naar Botswana en zien onderweg onze eerste giraffen. Prachtig! We willen stoppen maar de chauffeur kachelt door. “Plenty more to come”, mompelt hij.
We belandden al heel snel in het Chobe National Park. We slaan voor 5 dollar ons tentje op want de bungalowtjes kosten 125 dollar. Chobe krioelt van het wildleven. Er zitten alleen al 60.000 olifanten. Die trekken zich niks van grenzen aan en wandelen tussen de buurlanden Zambia, Zimbabwe en Botswana.
Voor Chobe is zo’n populatie olifanten teveel. Op hun dagelijkse wandeltochten van gemiddeld 30 kilometer vernielen ze erg veel. Ze vertrappen jonge aanwas, lopen dwars door bosschages en als Jumbo jeuk op z’n rug heeft, schuurt hij tegen een boom die vaak niet blijft staan. Voor 25.000 dollar kan je dus weer je eigen olifant afschieten, iets waar rijke Amerikanen gebruik van schijnen te maken.
‘s Morgens met de jeep door Chobe is als terug in de tijd van de ark van Noach. De gamedriver laat ons eerst een dooie aap in een boom zien; die is van een luipaard die regelmatig terugkomt om aan het kadaver te peuzelen. Een luipaard is de moeilijkste van The Big Five en dat geldt nu ook, we komen hem niet te zien.
Verderop ligt een troep leeuwen een giraf op te vreten. We komen heel dichtbij en het is adembenemend en gruwelijk tegelijk. Zo’n mooi beest, een giraf, en daar ligt ie dan met z’n nek en buik opengereten. De welpen zijn aan de beurt om te eten. De leeuwen slapen of kijken toe. Op de achtergrond staan tientallen gieren zich af te vragen wanneer zij aan de beurt zijn. Het hele schouwspel is op een paar meter afstand te volgen. De gamedriver legt uit dat leeuwen alleen vlekken zien. Zodra hij zijn prooi gevangen en gegeten heeft, wordt hij rustig, lui en onverschillig zelfs. Je zou van de jeep af kunnen springen en dan gebeurt er niets, de leeuwen zijn voldaan. Maar het blijven wilde dieren dus je weet nooit wat hun reactie zal zijn. Laten we maar in de jeep blijven zitten, opper ik. Verderop een olifant met jong. Als we naderen wordt moeders kwaad. Ze draait zich om en dreigt op ons af te komen, de jeep gaat al in zijn achteruit. De oren staan wijd op haar kop en ze tettert ons verwensingen toe.
‘s Avonds ontmoeten we Jannie van Wijk, een Zuid-Afrikaan met blijkbaar Hollandse voorouders, nu wonend en werkend in Botswana. Hij neemt ons mee op bootsafari. Varend tussen het groen wemelt het van de olifanten, buffels, antilopen en aan de kant geregeld een krokodil. Een olifant steekt voor onze boot de rivier door, zijn kop nog net boven het water. Wit wijntje erbij, Jezus, wat is dit voor film? Honderden kilometers verderop, door desolaat land, bereiken we Nata en bezoeken de zoutvlaktes. Een immens gebied, helemaal wit, een totaal contrast met Chobe. Botswana is heel erg dunbevolkt en dankzij de diamanten een redelijk welvarend land. Niet te vergelijken met de omringende landen. Een raar stukje Afrika.