Bulgarije
Klooster
In 1983 is Bulgarije nog een echt Oostblokland. Alleen al om er te komen, moet je van alles aan de hand halen. Komend van Turkije wilden wij de Zwarte Zeekust opzoeken maar dat gaat niet door. We hebben een visum nodig en in het dichtstbijzijnde consulaat in Edirne krijgen we alleen een transitvisum.
Dat wil zeggen dat je binnen 30 uur door het land moet crossen. Ook moeten we benzinebonnen aanschaffen en kunnen we dollars wisselen op de zwarte markt. Rijdend door glooiend landschap vinden we het niet veel. Sobere dorpen en steden, stugge, werkende Bulgaren, veel akkerland, weinig winkels en weinig waar, nauwelijks restaurantjes of cafeetjes.
Geen armoede maar vrolijk wordt je er niet van. Om toch wat mee te maken, rijden we naar Trojan en bezoeken het Trojanski klooster. Een heel mooi klooster waar we worden geleid door een leuke monnik met een grote grijze baard. Hij ontdooit pas als we vertellen uit Holland te komen; we praten in het Duits. Veel houtsnijwerk, beschilderingen en uitleg over de historie. De Bulgaarse revolutionair Levski verstopte zich hier om de strijd tegen de Turken voor te bereiden.
Nou, bedankt, we moeten maar weer eens gaan want 30 uur is zo om. We rijden langs de Donau; aan de overkant ligt Roemenië. Op de markt in Vidin, bij de grens met Roemenië en Joegoslavië, proberen we onze zwarte Bulgaarse geld te spenderen. We kunnen kiezen uit aardappels, witte kool, tomaten en komkommers. Wat een triestigheid. Bij een kruidenier kijken we met verbazing naar de lege schappen en een pot met kauwgomballen. In een bar van een hotel kopen we een halve liter bier en het geld is gelijk op. De laatste 10 liter benzinebon in de tank gegooid en wegwezen. Bij de grens natuurlijk weer allerlei formaliteiten en de bus wordt grondig doorzocht. Mag ik u hartelijk bedanken, 30 uur is precies goed. Goeiedag.