Dominicaanse Republiek
Stranden
Zodra we het schiereiland Samaná inrijden en het ook nog eens lunchtijd is, worden we verrast door een restaurantje aan de kust. Het blijkt een Italiaans tentje te zijn; gerund door een echtpaar, zij uit Bologna en hij uit Cinque Terre waar we net die zomer zijn geweest. Een en al hartelijkheid en een heerlijk visje. We zijn op weg naar het uiterste puntje van de landtong. Vriend Pieter is hier eens geweest en vertelde over een heel chique en prachtig hotel: Villa Serena. Beetje duur maar heel mooi.
Als we de hal inlopen, doen we dat met open mond. Een grote koloniale ruimte, alles van hout en trappen die alle kanten opgaan. Voor ons, een prachtige tuin, direct de oceaan en een onbewoond eiland met vijf palmbomen als uitzicht. “One hundred twenty dollars a night”, zegt ze. Ach, wat ken ons het schelen. Een blauwe kamer met een groot balkon waar we een paar rumcola’s naar binnentikken en genieten van de luxe en het uitzicht.
We kunnen de fietsen van het hotel pakken en trappen over zandpaadjes naar kleine strandjes. Een paar meter breed, palmboompjes erbij en helder water. Met onze Suzuki four wheeldrive gaat het nog beter. Na 20 minuten over het strand rijden kom je op verlaten plekjes waar we snorkelen. Hier is Columbus aan land gekomen in 1492. Er woonden toen 400.000 Indianen; dertig jaar later waren er nog 1000 over. De prijs voor de Spaanse honger naar goud. De Dominicaanse Republiek is er apetrots op, dat Columbus hier als eerste aan land kwam. Het was de start van, alweer, een wrede periode wereldgeschiedenis.
De Dominicaanse Republiek kent daardoor een grote verscheidenheid van huidskleuren. De zwarten, pikzwart soms, komen oorspronkelijk uit West-Afrika. Wanneer ik het een neger vraag, waar zijn voorouders vandaan komen, begrijpt hij het niet zo. Zijn opa kwam uit Jamaica, meer valt het niet over te zeggen. Geschiedenis is niet zo belangrijk, wat heb je er aan? ‘s Avonds, na het eten met de blote voetjes in het zand, is het bed opengevouwen in Villa Serena. ‘s Ochtends plonzen we nog even in het zwembad. Wat een prachtplek. Op de terugweg worden we weer hartelijk ontvangen door de Italianen.
Als we een dag bewolkt weer hebben, rijden we met de auto langs de kust. De zee is veel ruiger dan anders. Bij een rotsachtig stuk kust zitten landinwaarts gaten in het gesteente. De golven slaan op de rotsen en spuwen seconden later zeewater door de gaten. Wanneer je er een kokosnoot oplegt, wordt die gelanceerd. Later horen we dat die dag een orkaan door de regio trok, honderden doden, gelukkig niet hier.