heviz-bronbad   Fosfor

Eigenlijk alleen maar goede herinneringen aan dit land. In Budapest is het goed toeven. De Donau slingert door de stad, langs oude standbeelden van Marx en Engels. In de eethuisjes eten we natuurlijk goulash. Het is er goedkoop, de mensen zijn aardig, de taal is apart. Het lijkt op Fins of is het Mongools? Er schijnt een verbinding te zijn.

De winkels en warenhuizen zijn goed gevuld, zeker als je het vergelijkt met Bulgarije en zelfs Joegoslavië. We verblijven op campings in de Donau-bocht. Het miezert maar het is mooi. Boven in de bocht, met links en rechts prachtig uitzicht over de Donau komen we een Nieuw-Zeelander tegen die we voor het laatst in Soedan gesproken hebben, drie maanden geleden! marxengels

Aan het Balatonmeer schijnt de zon. Mooie stek. Veel toeristen uit Oost-Duitsland, we staan naast een gezin uit de DDR. We raken aan de praat en dat maakt veel indruk. Zij wonen in een hele grote gevangenis. Zo’n vakantie als deze, daar moeten ze vijf jaar op wachten. En dan mogen ze alleen maar naar bevriende Oostbloklanden. Als ze eenmaal aan de beurt zijn moeten ze twee weken op deze camping blijven staan want ze hebben het vooraf betaald. Ergens anders heen gaan is te duur.

Zijn wij in Israël geweest? Daar weten zij niets van. De staatsomroep geeft uitsluitend nieuws uit eigen partij. Hoe is het daar, vraagt hij vertederend. Ze verblijven in een tent en reizen met een Skoda. Voor zo’n wagen bestaat een wachtlijst. En nee, andere auto’s zijn niet te krijgen in de DDR. We bieden ze een biertje aan wat aanvaard wordt. Maar tegelijkertijd verexcuseren zij zich dat zij niet terug kunnen doen. Voor hun is alles afgepast, alles op rantsoen. Bovendien is hun mark vier keer minder waar dan de West-Duitse. Wat voor ons spotgoedkoop is, is voor hen duur. We krijgen medelijden met ze. De volgende dag trekken wij weer verder terwijl zij blijven. Noodgedwongen of genietend?

budapest-parlement

We laten ons zakken in een thermische vijver in een kuuroord. Het stinkt onwijs naar de rotte eieren. Dat komt door de fosfor. Het water is 32,5 graden. Ik lig met m’n bolle harses tussen de rode waterlelies en oude kadavers. We maken onze laatste Hongaarse geld op aan sigaretten, sokken en benzine.

Zwart geld wisselen doen we veel, zodra het kan. Het is lucratief en eenvoudig. In Hongarije weten we niet of het bestaat. In Budapest worden we aangesproken en we besluiten honderd dollar te wisselen. In een steegje ruilen we het geld. De geldwisselaar telt een pak geld onder mijn ogen uit en geeft het aan mij zodra hij de honderd dollar binnen heeft. Hij loopt naar links, wij naar rechts. We gaan verkeerd en draaien om, hij doet hetzelfde. Even later tel ik m’n geld en blijken de grote biljetten verdwenen te zijn. De stapel met biljetten is niet meer dan 15 gulden waard. Drie dagen zwaar chagrijnig geweest…
esterhazy
 
1983
Budapest
Europa
Mokacs – Pécs – Dombovar – Tamasi – Zamardi – Fonyod – Kesztheley – Heviz – Balatonfered – Polgardi – Szekesfehervan – Erd – Budapest – Vac – Nagymaros – Visegrad – Esztergom – Kapuvar – Sopron