Mozambique
Arm
Mirjam is jarig als we de grens passeren naar Mozambique. In de bus blazen we ballonen op, de Afrikaanse medepassagiers vinden het wel leuk. We hebben een transitvisum en reizen van Zimbabwe naar Malawi.
Aan de grens, altijd een enerverende plek, is het druk. Wat doen al die mensen hier? Sommige hebben pakken met geld en willen wisselen. Pick-up wagens zijn volgeladen met stereoapparatuur, of geiten. Slechts een paar beambten zijn bezig. Gelukkig wordt onze bus redelijk snel doorgelaten.
We rijden door Afrikaans platteland en toch is het anders. Veel nederzettingen met hutjes van stro in steppelandschap maar weinig mensen, geen dansende kinderen en geen handeltjes aan de kant van de weg. Het is alsof hier nooit iemand anders komt dan de inwoners zelf. Dat zal ook wel.
Het land kent een treurige geschiedenis. Portugese overheersing gevolgd door burgeroorlog. Het land van de landmijnen, prinses Diana maakte zich er al druk over. Toeristisch gezien is er niet veel en politiek gezien is het niet stabiel genoeg om je er te vestigen. Dat gaat wel meer gebeuren want sommige blanken die Zimbabwe en Zuid-Afrika ontvluchten, proberen hier agrarisch te boeren; goedkope arbeidskrachten genoeg. Het dilemma van de apartheid in Zuidelijk Afrika.
We stoppen in het stadje Tete waar de machtige Zambezi zijn weg zoekt naar de Indische Oceaan. We steken hem over via een stalen smalle brug in verval. Het is allemaal niks, de armoede druipt er vanaf. Er zit nergens enig teken van leven in de brouwerij. Zou het de Marxistische invloed zijn geweest? Zoals in de Oostbloklanden? Mensen murw maken. We zijn slechts voorbijgangers, toeschouwers voor een dag. Wat weten we er van. Het is groen, soms best wel idyllisch met die grappige Afrikaanse hutjes maar zelden enige vorm van activiteit. Alsof iedereen voor pampus in z’n hutje ligt. Zal toch niet. Wel een geregeld leven.