Senegal
Scoren
Als je gek op landjes scoren bent, zoals ik, dan wordt dit een topdag; we zitten in Gambia en gaan een dagje op excursie naar Senegal. Want, wanneer kom je nou in Senegal?
Vroeg in de ochtend klimmen we in een truck met banken in de laadklep. We zijn natuurlijk niet alleen; we zijn met een stuk of twintig korte broeken, hempies en fotocamera’s. Ondanks dat is het gelijk avontuurlijk.
Vanuit het niks, in een stoffig bos, duikt een houten kantoortje op met een slagboom: de douanepost, bemant door een militair compleet met machinegeweer. Hij geniet van zijn functie en keurt vakkundig onze paspoorten. Douaneposten in Afrika zijn eigenlijk altijd speciaal. Bijzondere, meestal verlaten plekken, volop handel, smokkel en ondefinieerbare handelingen. De slagboom gaat omhoog en we kunnen een nieuw landje aan ons lijstje toevoegen.
De truck rijdt de zandweg af, een walm van stof achterlatend. We komen bij een dorp van lemen hutten. In het midden een grote baobab waaronder de mannen de dag doornemen. Vrouwen zijn er ook, ze zijn bezig met waterkannen, de was, kookvuurtjes en kinderen. Het voelt als echt Afrika. We begroeten het dorpshoofd en vragen ons af of dit een wekelijks ritueel is. Of zelfs dagelijks? Zal toch niet?
We rijden weg terwijl het halve dorp ons staat uit te zwaaien. Het savannelandschap bepaalt de sfeer en het wachten lijkt op de eerste wilde dieren. We naderen de kust. Nauwelijks toeristische activiteiten, gelukkig. Op het strand is het wel druk. De vis van de dag wordt binnengehaald en gelijk klaar gemaakt voor de handel. Het is een kleurrijk schouwspel maar ook goor. Hier wordt hard gewerkt. Mannen die de boten het strand op trekken, vrouwen die de vis schoonkrabben met botte mesjes. Kleurige gewaden en mooie gezichten maar alles onder de schubben. Het stinkt. Alhoewel het een prachtig strand is, met wit zand en wuivende palmen, is het toerisme hier ver te zoeken. Deze mensen zijn totaal niet met ons bezig. De visvangst is hun ding. Hoe lang nog?